Wat is milieueffectrapportage?

Milieueffectrapportage (mer) is wettelijk vastgelegd in de Omgevingswet. Deze regelt zowel de mer-procedure als de rol van de Commissie mer. In het Omgevingsbesluit staat voor welke plannen en projecten een milieueffectrapport (MER) verplicht is. Hier lees je hoe plan-mer en project-mer werken, wanneer een mer-beoordeling nodig is en welke stappen in de procedure horen.

Wat is een milieueffectrapport en wat moet erin staan?

Een MER brengt de gevolgen in beeld van een ruimtelijk plan, project of programma voor de leefomgeving. Denk aan effecten op natuur, luchtkwaliteit, landschap, geluid, geur, gezondheid en andere effecten op de leefomgeving. Een MER bevat tenminste:

  • Samenvatting
  • Probleem en doelstelling
  • Huidige situatie (Foto van de leefomgeving)
  • Autonome ontwikkeling
  • Beleidskader
  • (Globale) gevolgen voor het milieu: luchtkwaliteit, water, bodem, emissies, gezondheid, flora/fauna, biodiversiteit, archeologisch erfgoed, veiligheid, landschap, cumulatie van effecten
  • Alternatieven
  • Mitigerende/compenserende maatregelen
  • Leemten
  • Aanzet van Monitoring en Evaluatieprogramma
Wanneer is mer verplicht bij plannen?

Plan-mer ondersteunt de overheid bij strategische afwegingen over omgevingsvisies, programma’s, omgevingsplannen en voorkeursbeslissingen bij projectbesluiten. Het MER en plan gaan dan bijvoorbeeld over nieuw omgevingsbeleid, tracés voor hoogspanningsverbindingen of de keuze van locaties voor duurzame energie, woningen of bedrijven.

Milieueffectrapportage is verplicht bij een plan als:

  • het plan kaders stelt voor projecten in het plangebied waarvoor volgens het Omgevingsbesluit een project-mer of een mer-beoordeling verplicht is, of;
  • de effecten van het plan mogelijk tot aanzienlijke gevolgen leiden voor Natura 2000-gebieden, waardoor een Passende beoordeling nodig is.
Plan-mer-beoordeling

De plan-mer-beoordeling kan een uitzondering vormen op deze situaties.

  • De eerste voorwaarde is dat een plan over projecten gaat die zelf mer-beoordelingsplichtig zijn.
  • De tweede voorwaarde is dat het plan over een klein gebied op gemeentelijk niveau gaat óf een kleine wijziging van een plan omvat.

Als aan die voorwaarden is voldaan, mag het bevoegd gezag eerst beoordelen of het plan aanzienlijke milieueffecten heeft, en of een milieueffectrapport nodig is.

Ook kun je eerst met een plan-mer-beoordeling volstaan indien een plan kaders stelt voor projecten die niet in bijlage Vijf Omgevingsbesluit staan. In de praktijk is er snel sprake van ‘kaderstelling’, waardoor deze vorm van de plan-mer-beoordeling in veel gevallen verplicht is.

Wanneer is mer verplicht bij projecten?

Bij een besluit over realisatie van een project volgt een project-mer over de milieugevolgen van concrete alternatieven.

Milieueffectrapportage is verplicht bij een project als:

  • Het project in kolom 1 staat van de tabel in bijlage V Omgevingsbesluit en er een projectbesluit of een besluit als genoemd in kolom 4 van de tabel nodig is, bijvoorbeeld een omgevingsvergunning.
  • Het project voldoet aan de voorwaarden in kolom 2 van de tabel in bijlage V Omgevingsbesluit.

Voldoet het project niet aan die voorwaarden, dan is kolom 3 van de tabel van toepassing en mag eerst een mer-beoordeling gedaan worden. Met een mer-beoordeling bepaalt het bevoegd gezag of het project aanzienlijke milieueffecten heeft en of een milieueffectrapport nodig is.

Procedurestappen mer bij plannen en projecten

De procedurestappen van mer sluiten zo veel mogelijk aan bij de procedure van het vast te stellen plan of programma. Een plan-mer-plicht kan gelden voor onder andere:

  1. een omgevingsvisie
  2. een programma
  3. een omgevingsplan
  4. een voorkeursbeslissing (voor een projectbesluit)
Stap-voor-stap

In onze infographic over de mer-procedure wordt stap-voor-stap uitgelegd hoe de procedure meestal verloopt.

1. Kennisgeving voornemen (niet altijd verplicht) Een kennisgeving van het voornemen is alleen verplicht bij een projectbesluit met voorkeursbeslissing of een omgeving. Verplicht is om te beschrijven hoe wordt omgegaan met participatie. Het is logisch om in de kennisgeving en bij de invulling van de participatie de relatie met de mer op te nemen.

2. Bevoegd gezag bepaalt reikwijdte en detailniveau Het bevoegd gezag bepaalt de reikwijdte en het detailniveau van het op te stellen milieueffectrapport. Het is dan handig om een notitie reikwijdte en detailniveau (NRD) op te laten stellen. Daarin kan het plan of programma worden beschreven en welke alternatieven en milieueffecten relevant zijn. Het bevoegd gezag vraagt de wettelijke adviseurs een advies over de reikwijdte en het detailniveau. Je kan de notitie over reikwijdte en detailniveau ook voor advies aan de Commissie voorleggen. Dat is verstandig, maar niet verplicht.  Wanneer wij adviseren, stellen wij een werkgroep samen en brengen we schriftelijk een openbaar advies uit.

3. Milieueffectrapport Het bevoegd gezag stelt een milieueffectrapport op dat mede is gebaseerd op de eerder bepaalde NRD.

4. Kennisgeving en terinzagelegging Het bevoegd gezag geeft kennis van het MER en het ontwerpplan of -programma en legt beide voor zes weken ter inzage.

5. Inspraak en advies Commissie mer Iedereen kan zienswijzen indienen op het milieueffectrapport en het ontwerp-plan of -programma. Uiterlijk op het moment van terinzagelegging, vraagt het bevoegd gezag aan de Commissie mer advies over het milieueffectrapport. Dit advies is verplicht bij een plan-mer en vrijwillig bij een project-mer.

6. Vaststellen plan of programma Het bevoegd gezag stelt het plan of programma vast. Het geeft daarbij aan hoe rekening is gehouden met het MER, het advies van de Commissie mer en ingediende zienswijzen. Verder beschrijft het bevoegd gezag de aanzienlijke milieueffecten en de maatregelen om deze te vermijden. Daarnaast worden eventuele monitoringsmaatregelen en -procedures vastgesteld.

7. Bekendmaking plan of programma Het besluit wordt bekendgemaakt. De bekendmaking vindt plaats conform de procedure van het plan of programma. Ook informeert het bevoegd gezag mensen die zienswijzen hebben ingediend. Aan de betrokken adviseurs wordt in ieder geval mededeling gedaan van het besluit, als van hun advies wordt afgeweken.

8. Monitoring Het bevoegd gezag monitort de aanzienlijke milieueffecten en kan hiervoor gebruik maken van bestaande monitoring. Ze stelt de resultaten elektronisch beschikbaar. Als het bevoegd gezag dat nodig vindt, neemt ze passende maatregelen om onvoorziene nadelige milieueffecten zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken.