In het omgevingsplan legt een gemeente vast aan welke randvoorwaarden ruimtelijke activiteiten moeten voldoen. Dat kan met een ‘gesloten omgevingsplan’, dat zelf relatief precies vastlegt wat waar is toegestaan in een gemeente. Maar het kan ook door te werken met een ‘flexibel omgevingsplan’, met globale planregels en open normen. De gemeente kiest er dan voor om in de looptijd van het plan in te vullen waar welke ontwikkelingen plaatsvinden. In het milieueffectrapport (MER) voor een open omgevingsplan is niet precies te voorspellen welke effecten waar zullen optreden en wat de omvang van de effecten is.

De VNG en de Commissie mer hebben samen de Handreiking milieueffectrapportage en omgevingsplan gemaakt. De handreiking helpt bestuurders en planmakers om mer te benutten bij het maken van een omgevingsplan. Het opstellen van het MER is goed te koppelen aan de stappen uit het Handboek stap voor stap het omgevingsplan ontwerpen van de VNG. Informatie uit het ene traject verrijkt het andere traject. Bij de handreiking hebben de VNG en de Commissie mer ook een infographic gemaakt. De rol van milieueffectrapportage bij het opstellen van een omgevingsplan komt zo heel duidelijk in beeld.

Het MER helpt om keuzes te maken

Het MER helpt besluitvormers om keuzes te maken over de inhoud van een omgevingsplan. Het beschrijft bijvoorbeeld of doelen en ambities gehaald kunnen worden met strikte randvoorwaarden (gesloten plan) of met een beperkt aantal regels en flexibele normen (open plan). Dit kan voor het ene gebied anders zijn dan voor het andere gebied.

Het MER helpt bij vormgeven van omgevingsplan

Hoe benut je de leefomgeving voor ontwikkelingen terwijl je ook wil werken aan een gezonde en veilige fysieke leefomgeving? Een MER opstellen helpt bij het vinden van een balans. Bijbehorende monitoring ondersteunt het bevoegd gezag bij eventueel bijsturen bij nieuwe ontwikkelingen.

Het MER onderzoekt gevolgen van omgevingsplan

Een MER onderzoekt de gevolgen van het omgevingsplan en houdt hierbij altijd rekening met de specifieke context van de gemeente. Door in het MER beleidsambities uit te werken (bijvoorbeeld uit de omgevingsvisie) en deze te vertalen naar deelgebieden, blijkt hoe die ambities gehaald kunnen worden. Als in een gemeente gezondheid prioriteit heeft, kan het MER onderzoeken hoe de maximale gezondheidswinst geboekt kan worden.

Het MER geeft daarvoor antwoord op vragen als:

  • Wat is het doel in het plangebied?
  • Wat is de huidige situatie van de leefomgeving?
  • Welke knelpunten zijn er nu en straks?
  • Hoe benut je het milieuonderzoek bij de omgevingsvisie, en ook voor het plan en het programma?
  • Op welke manieren kunnen we het beleidsdoel bereiken?
  • Hoe sluit het beoordelingskader van het MER aan bij het omgevingsplan en de doelen ervan?
  • Welke effecten op de leefomgeving zijn echt belangrijk?
Monitoringsplan

Het MER beschrijft de mogelijke ontwikkelingen en bandbreedtes van milieueffecten. Als gemeente volg je de daadwerkelijke ontwikkelingen in een gebied om te kunnen beoordelen of die voldoen aan -of passen binnen- de vastgestelde omgevingswaarden. Dat kan met een monitoringssysteem.

De Commissie adviseert bij het MER daarom een monitoringsplan op te stellen met indicatoren en die ook bij de besluitvorming over het omgevingsplan vast te stellen. Door de effecten te monitoren hou je een vinger aan de pols en kun je waar nodig bijsturen.

Waardevolle adviezen van de Commissie
  1. Laat het MER samen oplopen met het omgevingsplan Net als een omgevingsplan komt een MER stap voor stap tot stand. Dit proces loopt idealiter samen op met het tot stand komen van het omgevingsplan. Het opstellen van het MER is goed te koppelen aan de stappen in het ‘Handboek ontwerpen omgevingsplan’. Informatie uit het ene traject kan je gebruiken om het andere traject te verrijken in een iteratief proces.  Zodat je dubbel onderzoek voorkomt en het MER helpt bij het opstellen van het omgevingsplan.
  2. Hergebruik informatie uit de omgevingsvisie Als voorafgaand aan het omgevingsplan een omgevingsvisie is gemaakt en het plan een uitwerking daarvan is, hergebruik de gegevens uit het MER bij de visie dan bij die voor het omgevingsplan. Het MER voor het plan is de verdere detaillering van het MER voor de visie.
  3. Identificeer synergie en tegenstrijdigheden Het MER onderzoekt de milieueffecten per thema, maar ook in samenhang:
  • Bepaal of doelen en ambities botsen of elkaar versterken. Hoe werken de milieueffecten op elkaar in? Dat kan positief en negatief zijn. Een toename van speelplekken kan voor meer groen in de stad zorgen en een bijdrage leveren aan vermindering van hittestress en het verbeteren van gezondheid.
  • Maak het concreet en realistisch Sommige omgevingsplannen voorzien in meer woningbouw, een groenere leefomgeving, voldoende mobiliteit, klimaatbestendigheid en energieneutraliteit in 2050. Deze opgaven vragen allemaal ruimte. Past dat? Wanneer ambities niet samen blijken te passen moet je keuzes maken, nieuwe alternatieven onderzoeken of mitigerende maatregelen uitwerken. Laat in het MER zien of herstel- of compenserende maatregelen mogelijk zijn.

Een selectie van onze adviezen voor Omgevingsplannen