ECLI:NL:RVS:2025:4529

Project SABIC

Jurisprudentie details

Datum uitspraak

24 september 2025

Rechtsprekende instantie

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Soort procedure

Hoger beroep

Trefwoorden

Bergen op Zoom, Intern salderen, Natuurvergunning, Projectbegrip

ECLI-nummer

ECLI:NL:RVS:2025:4529

Conclusies voor de mer-praktijk

  • De vraag of bepaalde activiteiten samen één project vormen is afhankelijk van de feiten en omstandigheden in het concrete geval.
  • Van belang is onder meer of de activiteiten naar aard, tijd en ruimte van elkaar te onderscheiden zijn, of er sprake is van een onlosmakelijke samenhang en of de ene activiteit een noodzakelijke voorwaarde is om de andere activiteit te kunnen uitvoeren.

Casus

SABIC is een petrochemisch bedrijf met onder andere een vestiging in Bergen op Zoom. Het bedrijf produceert hier kunststoffen, voornamelijk plastic korrels. Op 18 mei 2022 heeft het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant aan SABIC een natuurvergunning verleend. De natuurvergunning is aangevraagd voor het in gebruik nemen van de houtgestookte biomassa installatie (hierna: bmi) en het hete olie-fornuis. De installaties vervangen de Cogen2-installatie die op dit moment stoom en hete olie produceert.

De natuurvergunning van 18 mei 2022 is verleend, omdat significante gevolgen van het aangevraagde project op voorhand zijn uit te sluiten ten opzichte van de referentiesituatie. De referentiesituatie is ontleend aan de natuurvergunning van 7 juni 2016 (intern salderen).

Op 15 februari 2023 heeft de rechtbank het door BMF en MOB ingestelde beroep gegrond verklaard, de natuurvergunning vernietigd en het college opgedragen om een nieuw besluit te nemen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de bmi geen onderdeel is van het project SABIC, omdat het niet technisch, organisatorisch of functioneel is verbonden met dat project. Hierdoor is sprake van twee aparte projecten, waardoor niet intern gesaldeerd kan worden.

Tegen deze uitspraak hebben het college en SABIC hoger beroep ingesteld. Het college betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de bmi en de andere bedrijfsactiviteiten van SABIC niet één project zijn. SABIC betoogt dat de feiten over haar bedrijfsvoering onjuist zijn weergegeven door de rechtbank.

Overwegingen van de bestuursrechter
Vaste rechtspraak is dat een aanvraag voor een natuurvergunning betrekking moet hebben op alle activiteiten die samen één project vormen (ABRvS 6 december 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4471). Op die wijze is gewaarborgd dat de gevolgen van het gehele project voor het Natura 2000-gebied worden beoordeeld in de voortoets en de passende beoordeling. Zie ook het arrest van het Hof van Justitie van de EU van 11 april 2013, Sweetman, ECLI:EU:C:2013:220.

Het antwoord op de vraag of bij verschillende activiteiten sprake is van één project, is afhankelijk van de feiten en omstandigheden in het concrete geval. Van belang hierbij is onder meer of de activiteiten naar aard, tijd en ruimte van elkaar te onderscheiden zijn, of er sprake is van een onlosmakelijke samenhang en of de ene activiteit een noodzakelijke voorwaarde is om de andere activiteit te kunnen uitvoeren.

De Afdeling komt, anders dan de rechtbank, tot het oordeel dat de bmi en de andere bedrijfsactiviteiten van SABIC als één project moeten worden aangemerkt. Belangrijke overwegingen:
  • De bmi en het hete olie-fornuis vervangen samen de Cogen2.
  • Hete olie en door de bmi opgewekte stoom zijn beide noodzakelijk om de bedrijfsactiviteiten van SABIC te kunnen blijven uitvoeren. Naar hun aard zijn het hete olie-fornuis en de bmi dan ook niet te onderscheiden van de andere bedrijfsactiviteiten en bedrijfsinstallaties van SABIC.
  • Er is geen sprake van een ruimtelijke scheiding. De bmi wordt geplaatst nabij de haven, zodat de aanvoer van houtpellets efficiënter en veiliger kan verlopen. Deze haven wordt op dit moment ook al gebruikt door SABIC. Tussen de haven en de fabrieksinstallaties liggen ondergrondse leidingen, dus ook die gronden zijn in gebruik. Ook is nabij de haven een brandweeroefenterrein gevestigd, dat in gebruik bij SABIC is.
  • Weliswaar wordt een deel van de stoom die wordt opgewekt door de bmi geleverd aan Cargill, maar dit maakt niet dat de bmi niet behoort tot het project SABIC. Het merendeel van de stoom zal worden gebruikt voor de eigen fabrieksinstallaties. Daarnaast heeft SABIC de controle en het beheer over de bmi.
  • Niet doorslaggevend is het feit dat er andere methodes zijn van stoomopwekking of dat andere installaties kunnen worden gebruikt voor stoomopwekking.

Het betoog over de omvang van het project slaagt.

Het bevoegd gezag heeft echter ten onrechte de referentiesituatie (de natuurvergunning van 7 juni 2016) betrokken in de voortoets. Dat dit niet is toegestaan, volgt uit de Rendac-uitspraak (ECLI:NL:RVS:2024:4923). Dit houdt in dat de rechtbank terecht, zij het op andere gronden, de natuurvergunning heeft vernietigd.

Uitspraak
De hoger beroepen van het college en SABIC zijn ongegrond. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank, met verbetering van de gronden.