Conclusies voor de mer-praktijk
- De aanleg van een zonnepark van 35 hectare kwalificeert in combinatie met landschappelijke maatregelen als een landinrichtingsproject
NB: op 24 september 2025 verscheen een op het punt van de mer-beoordelingsplicht vergelijkbare uitspraak van de Afdeling. Die uitspraak is rechts bijgevoegd. In zijn annotatie (JM 2025/135, ook rechts bijgevoegd) gaat Roel Sillevis Smitt in op beide uitspraken en op andere routes om tot een mer-(beoordelings)plicht voor een zonnepark te komen.
Casus
Op 4 juli 2023 heeft de gemeenteraad van Buren het bestemmingsplan ‘Lienden, Zonnepark Panderweg’ vastgesteld. Op 18 juli 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Buren een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een zonnepark. Met het bestemmingsplan en de daarmee gecoördineerd voorbereide omgevingsvergunning wordt de realisatie van een zonnepark mogelijk gemaakt. Het perceel is nu, op een windmolen na, onbebouwd. Op basis van het voorgaande bestemmingsplan had het perceel een agrarische bestemming.
Appellant betoogt dat ten onrechte geen mer-beoordelingsbesluit is genomen. Volgens hem is het zonnepark een landinrichtingsproject en valt dit daarom onder categorie 9 van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage (
red.: dit is nu categorie J12 in bijlage V bij het Omgevingsbesluit).
Overwegingen van de bestuursrechter
Er is sprake van een landrichtingsproject als de ontwikkeling in het buitengebied een voldoende substantieel karakter heeft. In zijn algemeenheid is geen uitspraak te doen over de vraag wanneer hiervan sprake is, omdat dit afhangt van de feiten en omstandigheden van het geval (zie ook ABRvS 14 augustus 2019,
ECLI:NL:RVS:2019:2770, onder 3.2).
De Afdeling oordeelt dat dit project kwalificeert als een landinrichtingsproject. Het zonnepark heeft een totale oppervlakte van 35 hectare. Daarvan is 23,5 hectare bestemd voor de zonnepanelen. Binnen het plangebied worden sloten gedempt en worden andere sloten verbreed. Verder worden grondwallen aangelegd om het zicht op de zonnepanelen te ontnemen. Gelet op de oppervlakte van het project in combinatie met de landschappelijke maatregelen die genomen worden, heeft het project een substantieel karakter. Er is ten onrechte geen mer-beoordelingsbesluit genomen.
Het college heeft op 20 juni 2024 alsnog een mer-beoordelingsbesluit genomen en zich op het standpunt gesteld dat een milieueffectrapport niet is vereist. De appellant heeft geen redenen aangevoerd waarom dat standpunt onjuist is.
Uitspraak
De Afdeling vernietigt het bestemmingsplan maar laat de rechtsgevolgen in stand.