Voor ieder adviestraject stelt de Commissie mer een werkgroep samen. Deze bestaat uit een voorzitter en deskundigen. De werkgroepsecretaris ondersteunt de werkgroep en schrijft het advies op.

Het adviestraject vindt meestal plaats in de periode dat belanghebbenden zienswijzen kunnen indienen op de notitie reikwijdte en detailniveau of het milieueffectrapport (MER) en het bijbehorende besluit. De planning en termijn worden afgestemd met de besluitnemer.

Het adviestraject start met het samenstellen van een werkgroep. Deze bestaat uit deskundigen met kennis over belangrijke thema’s voor het plan of project. De werkgroep gaat (bijna) altijd op locatiebezoek met de initiatiefnemer en de besluitnemer. Zij kunnen dan een mondelinge toelichting geven. De werkgroep bestudeert het MER en de onderliggende stukken, liefst inclusief eventuele zienswijzen. Samen bespreken ze wat in het advies moet komen te staan, zodat de werkgroepsecretaris een conceptadvies kan schrijven. In een adviesgesprek licht de werkgroep het advies toe. Na dit gesprek publiceren we het definitieve advies op onze website en ontvangen relevante media een persbericht.

Notitie reikwijdte en detailniveau

We adviseren niet alleen over milieueffectrapporten die gereed zijn. We geven ook advies over de aanpak en de informatie die in een MER een plek moet krijgen. Deze adviestrajecten, over een Notitie Reikwijdte en detailniveau, doorlopen dezelfde stappen.

Onafhankelijkheid

We hebben een bestand van meer dan 300 deskundigen. Zij werken in de wetenschap, het bedrijfsleven of kennisinstituten. Net als de voorzitter en de secretaris mogen zij geen enkele betrokkenheid hebben bij een plan of project, de besluitnemer of de initiatiefnemer. Op die manier kunnen ze onafhankelijk advies geven. Deze onafhankelijkheid wordt streng bewaakt. Zie het Protocol onafhankelijkheid Commissie mer.

Zienswijzen

Zienswijzen worden ingediend bij het bevoegd gezag. De betrokken overheid bepaalt of wij wel of geen zienswijzen meenemen in het betreffende advies. Dat gebeurt dus niet standaard. Wij zien de meerwaarde er zeker van in, omdat het de kwaliteit en bruikbaarheid van het advies vergroot. De overheid kan ook een moment plannen waarop belanghebbenden mondeling hun mening of vragen aan ons kunnen voorleggen, bijvoorbeeld bij het locatiebezoek bij de start van het adviestraject.

We hebben ongeveer drie weken nodig om de zienswijzen te beoordelen en te verwerken. Die periode bepalen we in overleg.

Er moet altijd gelegenheid zijn om zienswijzen in te dienen bij het bevoegd gezag als het milieueffectrapport klaar is. Dit is de toetsingsfase, de fase waarin ook wij (soms verplicht) advies uitbrengen over het rapport. Iedereen kan dan aangegeven of relevante informatie ontbreekt in het milieueffectrapport. De termijnen hiervoor zijn vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht. Het milieueffectrapport moet minimaal 6 weken ter inzage liggen.

Lees ook meer over het onderwerp participatie.